Amorphophallus titanum

De reuzenpenisplant

Herkomst Sumatra
Leeftijd in de collectie sinds 1999
Bloeiperiode gemiddeld één keer in de 10 jaar
Amorphophallus titanum

Wanneer de reuzenaronskelk (Amorphophallus titanum, ook wel bekend als de penisplant) bloeit, staat de Hortus op zijn kop. Deze plant wordt in het wild door vliegen bestoven, vandaar de kleur en penetrante geur. De plant komt oorspronkelijk op West-Sumatra voor, maar groeit al jaren in de Hortus.

Bloeiwijze

De reuzenaronskelk is bekend en berucht vanwege haar immense, tot meer dan drie meter hoge bloeiwijze, die een penetrante aasgeur verspreidt. Eerst komt een vlezige bloeikolf (spadix) omhuld door een schedevormig schutblad (spatha) op, dat zich na enkele dagen opent. In de bloeiwijze, die zich onderaan de kolf bevindt, groeien zowel de mannelijke als vrouwelijk bloemen. Om zelfbestuiving te voorkomen, gaan eerst de vrouwelijke bloemen open. Twee dagen later volgen de mannelijke bloemen. 

De naam Amorphophallus titanum komt van de grote, gele bloeikolf. Letterlijk vertaald betekent dit ‘gigantische vormloze fallus’ en de reuzenaronskelk wordt daarom ook wel de penisplant genoemd. 

 

Bekijk hieronder een video waarin Hoofd Horticultuur Rogier van Vugt meer vertelt over deze bijzondere bloeiwijze

Bestuiving

We hebben enkele reuzenaronskelken uit zelf gekweekte zaden opgekweekt – hiervoor moet het stuifmeel van de ene bloeiwijze worden overgebracht op de vrouwelijke bloempjes van een andere. De plant kan zichzelf niet bestuiven, dus dan moeten we in één seizoen twee keer een bloeiende plant hebben. In 2022 was dit het geval en konden we voor het eerst in meer dan tien jaar onze eigen zaden opkweken én delen met andere botanische tuinen. Het is belangrijk om zoveel mogelijk genetisch diverse exemplaren op te kweken en te verspreiden: de plant is namelijk in het wild bedreigd, omdat de laaglandbossen waar de plant gedijt uitstekend geschikt zijn omgezet te worden tot oliepalmplantages.

Knol en blad

Na de bloei komt vanuit de ondergrondse knol een groot enkel samengesteld blad op dat vier meter hoog kan worden. Na een groeiperiode van bijna anderhalf jaar sterft het blad af en gaat de plant enkele maanden in rust. De volgende jaren produceert de plant weer een nieuw blad. Dit nieuwe blad is steeds ongeveer twee keer zo groot als het vorige blad. Met het bladgroen en het zonlicht maakt de plant voedsel dat op wordt geslagen in de knol. Na ongeveer tien tot vijftien jaar is er voldoende energie opgebouwd om weer te gaan bloeien. 

Wist je dat?

Deze plant bloeit gemiddeld maar één keer in de tien jaar. Om zo’n grote bloeiwijze te produceren moet de reuzenaronskelk enorm veel energie verzamelen. Met behulp van fotosynthese brengt hij glucose naar zijn knol. Pas als de knol groot genoeg is, gaat de plant weer bloeien. Maar ook als de reuzenaronskelk niet bloeit is hij het bewonderen waard. Na de bloei komt vanuit de grote ondergrondse knol (tot 90 kg) één enkel samengesteld reuzenblad omhoog. Dit ene blad lijkt op een boom. Na een groeiperiode van bijna anderhalf jaar sterft het blad af en gaat de plant enkele maanden in rust. Hierna kan de cyclus zich herhalen, net zo lang tot er genoeg energie in de knol zit om weer een bloeiwijze te maken.

Bekijk een timelapse van de bloei

Kies een taal