Goudenregen

Herkomst Midden- en Zuid-Europa
Leeftijd omstreeks 1720
Bloeiperiode half mei t/m half juni
Goudenregen

Onze goudenregen is meerstammig en bloeit relatief laat, tussen half mei en half juni. De lange trossen goudgele vlinderbloemen geuren zoet. In het wild komt de soort in Midden- en Zuid-Europa voor.

Jonge twijgen zijn aan de top grijs behaard, het blad bestaat uit drie deelblaadjes. In de winter valt het blad af, maar de vruchten die aan sperziebonen doen denken, met zeer giftige zaadjes, blijven lang hangen. Dat dit exemplaar uit 1601 zou stammen zoals vaak verteld wordt is onwaar. In de catalogus van Hortusdirecteur Paaw (ook wel geschreven als Pauw) uit 1601 komt al een goudenregen voor, maar deze eersteling heeft heel wat opvolgers gehad. In 1931 heeft de toenmalige hortulanus Veendorp de boom laten opknappen. Er kwam een stomp in de grond tevoorschijn met zoveel jaarringen dat het misverstand ontstond dat de boom uit 1601 stamde. Archiefonderzoek toont aan dat dat niet kan: vermoedelijk heeft Veendorp de omvang van een aantal samengroeiende stammen bij elkaar opgeteld en daaruit een verkeerde conclusie getrokken. Onze goudenregen is zeker zo’n tweehonderd jaar oud. Mogelijk dateert hij uit de jaren twintig van de achttiende eeuw en is hij gezaaid door Boerhaave. 

Wist je dat?

In 1972 werd de Goudenregen op het nippertje van de ondergang gered door ingrijpende boomverzorgende werkzaamheden.

Kies een taal